6 sept.
Op bezoek in boerderij
Bij een van de juffen van het schooltje uitgenodigd om te komen logeren. Ze woont in een boerenwoning ergens op een berg in de buurt. Ooit zoiets op plaatjes gezien, maar om er echt te zijn, laat staan te slapen is toch heel iets anders.
Het huis in van leem en telt veel kamers, meest boven elkaar, tegen de bergwand gebouwd. De benedenverdieping is geheel gevuld met aardappels. Achteraan, in het donker is een plank met veel beeldjes. (daar zal ze de volgende dag vuur en bloemen neerleggen: het is het huisaltaar. Rechts, in het aardedonker is de ” trap” naar boven: een ladder van dikke houten planken, doodeng.
Op de 1e verdieping zijn 3 slaapkamers + een klein hokje waar veel kleren los op een bed liggen. (ik vermoed: alle kleren van iedereen, want er zijn geen kasten zo te zien) De kamers zijn vierkante ruimtes met zowat niks aan de muur met alleen bedden. Alleen zij heeft wat meer gezelligheid: vitrage langs het plafond, wat kastjes en foto’s. Het bed is keihard…
Nog een etage hoger is de keuken. De hele achterwand wordt in beslag genomen door boomstammen. Die worden tijdens het koken zo onderin een , zeg maar: berbeque gestopt en steeds doorgeschoven. Het vuur brand heel hoog om een hele grote wok. Er is geen luchtgat. De rook gaat voor een klein gedeelte het raam uit, het meeste blijft gewoon hangen. Men eet rijst met linzen, elke dag, s’ morgens en ’s avonds. En heel veel groenten. Ze eten veel. Ik kan het nauwelijks op.
Er zijn nog veel meer verdiepingen en plekken van deze familie: een huis hoger op de berg wonen 2 ooms met hun vrouwen en kinderen. ’s Morgens wordt daar voor iedereen gekookt, ’s avonds in het huis van Sarmila. Zij woont er met haar moeder, vader en broer. In een soort aanleunwoning, een trapje lager en opzij van het huis woont de heel waardige grootmoeder. Ze zit de hele dag op de verasnda voor het huis met een kleinkind op schoot. Ernaast is de buffelstal met 1 grote en 2 kleine buffels. De jongste is pas geboren: op haar verjaardag! Dat is pas een cadeautje!
Het meest bijzondere vond ik het bezoek aan de ” tempel” zoals zij zei. Dat was niet een kerk zoals wij die gewend zijn, maar 2 nisjes tegen de bergwand , half in de berg, half ervoor met een dakje en een rond plaatsje van stenen ervoor. Erin weer heiligenbeeldjes en attributen die erbij hoorden. De nisjes stonden langs het pad naar haar huis. We klommen er min of meer heen en ze leerde me hoe je eerst geel poeder en daarna iets roods op de heiligenbeelden moest vegen en strooien, gewoon met je handen. Hier waren het: Ganesha, Hanuman en een Shiva-steen. Daarna strooide je rijst en bloemen , je zetten wierook neer en luidde de bel. Het andere heiligdommetje was geheel gewijd aan een immens grote boom (zo’n speciale heilige boom waar Boeddha ook onder zat. Je ziet ze overal en ze worden altijd vereerd) Dezelfde handeling als ervoor: geel, rood, bloemen etc. over de wortels. Een stukje verder stond een jonge boom met een hekje erom heen. Daar bleef je af. Die mocht je maar heel soms aanraken. Tenslotte deed je nog hetzelfde ritueel zomaar, tegen de bergwand. Eigenlijk voor de HELE berg dus. Omdat ons bestaan afhangt van deze berg, zei ze. En dit alles gebeurd iedere avond en ochtend. Daar was ik nog het meest van onder de indruk.