Rozentuin (1991, 1996)
De Rozentuin is een ruimte van spiegels, afm: 2.32 m bij 2.66 m, 2,20 m hoog.
Men kwam binnen door 2 aansluitende folies, er was een 5 cm hoog laagje water op de vloer
waar licht doorheenschijnt. Er dreven rozeblaadjes op het water en deze hingen in de ruimte. De ‘Rozentuin’ was een afzetten tegen de kunsthouding in het algemeen:
In musea staan schilderijen vaak rijen dik in magazijnen, ongezien te prooi
aan het verval. Men wordt nauwelijks geraakt door een kunstwerk. Het wordt afstandelijk
bekeken, als de kunstenaar bekend is, is het een goed werk. De achterliggende gedachte is ‘hoeveel is het waard?’ Het werk zelf is nauwelijks belangrijk.
Mijn ruimte kun je niet afstandelijk bekijken. Je moet erin, anders zie je het niet. Jijzelf, de kijker, jouw kleuren, jouw lichaam maken het beeld, in honderdvoud. Jouw stappen doen het licht bewegen in het water, jouw bewegingen doen de blaadjes dwarrellen. Het is niet te koop en het verval is morgen of overmorgen, want de rozen zijn echt zoals het leven echt is.